Naar Vietnam ga je niet persé voor tropische droomstranden. Uitzondering: het eiland Phu Quoc, voor de zuidkust. Daar is zand en water Thailand-esque. Verschil: rustiger, minder ontwikkeld en meer ongerepte natuur!

Steeds meer reisorganisaties hebben Phu Quoc in hun aanbod als afsluiter van een Vietnam-rondreis. Het is te begrijpen waarom. Het is een van de weinige echte tropische paradijsjes van Vietnam. Nha Trang heeft strand (maar vrij sfeerloos), Mui Ne is mooi (maar toch vooral voor windsurfers en kiteboarders) en de stranden nabij Hoi An worden momenteel opgekalefaterd, maar blijven zo-zo (het stadje zelf is wel fantastisch!). Nee, voor blauwe wateren, verlaten witte stranden en palmbomen moet je echt naar Phu Quo!

Zonsondergangen
Phu Quoc ligt zo’n 45 kilometer voor de zuidwestkust van Vietnam en is per boot of vliegtuig makkelijk bereikbaar. Het eiland heeft slechts 70.000 inwoners en is van noord naar zuid nog geen 50 kilometer. Vooral de stranden aan de oostkust en kleine eilandjes voor de zuidkust zijn prachtig. In de heldere wateren is het fantastisch duiken en snorkelen. De zonsondergangen zijn het mooist in het westen, waar ook hoofstadje Duong Dong ligt. Hier zijn de locals dagelijks druk met de verse visvangt, die uiteraard weer voor heerlijke avondmaaltjes zorgt.

Ongerept
Grote delen van Phu Quoc zijn verlaten en ongerept; zo’n vijftig procent van Phu Quoc is Nationaal Park, met zeldzame tropische flora en fauna. Je kunt hier geweldige wandelingen maken. Ook met de scooter kun je avontuurlijke trips over het eiland maken, al zijn er amper geasfalteerde wegen.

Kortom: als je een Vietnam-rondreis boekt, zorg ervoor dat je deze eindigt op Phu Quoc!