Het koude noordelijke deel van Rusland bestaat uit toendra’s en moerasland. Het zuidelijke deel van het land kent steppen die helemaal tot in China doorlopen. Er is een woestijnachtig gebied dat tegen Mongolië en China aanligt. Qua natuur heeft Rusland echter niets te klagen, want er zijn meer dan 100 nationale parken en natuurreservaten te vinden. De Maagdelijke Komiwouden in het noorden bijvoorbeeld, met zijn ruim 32.000 km2 het grootste oerbos van Europa. Rond de Kaspische Zee en de Zwarte Zee is mediterrane flora te vinden.
Rusland biedt plaats aan veel verschillende diersoorten, zoals lemmingen, robben, woelmuizen, edelherten, poolvossen, wilde zwijnen, ijsberen, walrussen, zeehonden, sneeuwhazen, vossen, dassen, rendieren, bruine beren, elanden, otters, hermelijnen, wisent, en meer dan 200 vogelsoorten.
Gemiddeld genomen heeft Rusland een landklimaat, maar door de enorme grootte van het land zijn er wel verschillen aan te merken. Over het algemeen kun je zeggen dat de zomers er warm zijn en de winters koud. November tot april is de winterperiode met veel sneeuw en ijs, terwijl het in de zomermaanden juni tot september juist warm is met veel zon. Het hoog gelegen Siberië heeft een afwijkend klimaat met een zeer koude winter van acht maanden per jaar. De temperatuur kan hier tot – 40 °C dalen.
Meer weten over reizen naar Rusland?
Bekijk hier alle informatie