Eigenlijk is Finland één groot natuurgebied. Meer dan 65% van het land bestaat uit (naald)bossen en er zijn ook nog eens ruim 180.000 meren. En of je nu langs de kust wandelt, door de bossen trekt of in een bootje op een meer dobbert: je uitzicht is bijna altijd fabelachtig mooi. Zelfs in de steden heb je altijd het gevoel dat je maar een paar stappen verwijderd bent van de natuur, want de Finnen leven in harmonie met de aarde en richten hun bestaan zoveel mogelijk ecologisch verantwoord in. Wie één van de laatste Europese wildernissen wil zien, trekt naar Fins Lapland, waar je gletsjers, granietrotsen en vele tienduizenden rendieren tegenkomt.
Het zuiden van Finland heeft een gematigd landklimaat, wat inhoudt dat de ’s zomers relatief warm zijn en de winters behoorlijk koud. In het noorden is de term gematigd niet echt meer van toepassing. Daar zijn de zomers fris en de winters bitter koud. In Fins Lapland heerst een Toendraklimaat. Het is daar bijna altijd koud en er valt veel neerslag.
Meer weten over reizen naar Finland?
Bekijk hier alle informatie