Geschiedenis

Al in het precolombiaanse tijdperk woonden er verschillende stammen in Colombia, met uiteenlopende niveaus van beschaving. Rond het jaar 1500 waren er drie dominante Indianenvolken: Chibcha, Carib en Arawak. Deze groepen probeerden elkaar regelmatig te verdrijven om hun eigen grondgebied te vergroten.  In de eerste helft van de 16e eeuw arriveerden de Spanjaarden echter in het land. Zij koloniseerden Colombia in de hoop er goud te vinden. Deze bezetting zou standhouden tot 1819, toen na een felle onafhankelijkheidsstrijd Simón Bolivár de eerste president van Colombia werd.

Door een gebrekkig politiek stelsel en de slechte economische situatie was het van meet af aan onrustig in Colombia. Aan het einde van de 19e eeuw brak de 1000-daagse oorlog uit, waarbij vele tienduizenden mensen het leven lieten. Ook nadat deze oorlog in 1902 beëindigd werd, vonden er regelmatig bloedige opstanden en incidenten plaats. In de 20ste eeuw volgden militaire en politieke dictaturen elkaar op en ook nu nog is het land intern zwaar verscheurd. Ideële organisaties als FARC en ELN strijden tegen de overheid en ook de maffia is een groot gevaar. De huidige president Uribe probeert hard op te treden tegen terreur en lijkt daarmee voorzichtige succesjes te boeken.