Geschiedenis

In vroege tijden leefden in Chili vooral Indianenstammen, zoals de Changos, de Atacameños en de Diaguitas, die werkzaam waren in de landbouw of visserij. In het Andesgebergte woonden vooral stammen die zich bezig hielden met jagen. In de tweede helft van de 15e eeuw kwamen de Indianen voor het eerst op grote schaal in aanraking met andere volkeren: de Inca’s uit Peru trokken zuidwaarts en onderwierpen een deel van de indianenstammen aan hun gezag. Tussen 1535 en 1540 werd het echt menens met de buitenlandse bemoeienis, want in die jaren trokken de Spanjaarden Chili binnen.

Meer dan tweeënhalve eeuw later, in 1810, brak de Chileense onafhankelijkheidsoorlog uit en in 1817 werd Chili definitief onafhankelijk van de Spaanse bezetter. Jaren van oorlog met buurlanden Peru en Bolivia braken aan, maar intern was het in de 19e eeuw behoorlijk rustig in Chili. Dat veranderde toen in 1891 de Chileense burgeroorlog begon. Decennialang was het land daarna politiek erg chaotisch. Vanaf 1925 bouwt men, met uitzondering van de jaren 1973-1990, toen een militaristisch regime  de macht had, aan economische en sociale groei in een prille democratie.